Bibliotheken houden zich van oudsher bezig met het uitlenen van een collectie boeken en verhalen. Tegelijk heeft hun functie zich de afgelopen jaren verbreed naar het bevorderen van connectie tussen mensen. Hierbij blijft de klassieke collectie wel een bron van informatie en inspiratie. De hoeveelheid en diversiteit van maatschappelijke activiteiten die plaatselijke filialen tegenwoordig aanbieden, is enorm. Een blik op de kalenders toont poëzieavonden en discussiegroepen, knutselen met kinderen, filosofische cafés, pop-up leesclubs, koffiemiddagen, en noem maar op. Daarnaast huisvesten bibliotheken Informatiepunten Digitale Overheid (IDOs) voor vragen over onder andere belastingaangifte, organiseren zij inloopspreekuren voor bijvoorbeeld energiecoaches en kunnen ‘taalmaatjes’ aan nieuwkomers het Nederlands leren.
Knusse plekken
Door flinke investeringen van de overheid hebben bibliotheken zich ontwikkeld tot uitnodigende en knusse plekken in de stad. Nadat in 2019 uit een evaluatie van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) bleek dat openbare bibliotheken zwaar leden onder bezuinigingsdrift, besloot het toenmalige kabinet dat de sector een impuls verdiende. Het achterliggende ideaal was dat bibliotheken kunnen bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling, een leven lang leren, maatschappelijk vertrouwen en het bestrijden van laaggeletterdheid.
Gezelligheid
De laatste jaren is het aantal vrijwilligers bij bibliotheken sterk gestegen. Verder hebben betaalde krachten zich toegelegd op het opzetten van allerlei creatieve activiteiten, regelmatig in samenwerking met externe partners, zoals kunstenaars, scholen en diaconieën van lokale kerken. Bibliotheken bieden neutrale en rustige ruimten waar mensen ontspannen kunnen samenkomen en waar veel mogelijk is. Naast soms moeilijke onderwerpen die tijdens bijeenkomsten worden besproken, is er altijd plaats voor gezelligheid, plezier en een kwinkslag.
Zorgplicht
Toch is niet alles goud dat blinkt. De bandbreedte van activiteiten die bibliotheken organiseren is momenteel zo groot dat de vraag rijst wat zij eigenlijk niét doen. Bovendien: kunnen alle hoge verwachtingen – leesvaardigheid bevorderen, maatschappelijke tegenstellingen overbruggen – wel worden waargemaakt? En hoewel er de laatste jaren fors in de sector is geïnvesteerd, laat de geschiedenis een strijd om subsidies zien. Veel van de huidige financiering is projectmatig, niet structureel. Bibliotheekorganisaties worden voor het gros uit gemeentelijke bronnen betaald. Als die bronnen opdrogen of er verschillen van inzicht met verantwoordelijke wethouders ontstaan, kunnen de gevolgen voor filialen groot zijn. Om bibliotheken tegen sluiting te beschermen, krijgen gemeenten vanaf 2026 een zorgplicht voor het openhouden van tenminste een vestiging die minimaal vijftien uur per week toegankelijk is en professioneel wordt aangestuurd. Dat is een geruststellende gedachte nu gemeenten de komende jaren een aanzienlijk tekort aan inkomsten vrezen.
Over de auteur: Ronald van Steden is universitair hoofddocent Bestuurswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoeker bij Socires.