Vereniging van adviesraden die de lokale overheid adviseren vanuit het inwonersperspectief

De 5 wijze lessen uit de hobbelige weg richting aardgasloze wijken

De ambities zijn hoog, de praktijk weerbarstig.  Geen wonder dat de Volkskrant recent kopte dat de resultaten tegenvallen: na twee jaar zijn pas 206 huizen van het gas afgesloten in vier van de eerste 27 proefwijken en -dorpen. Doel van het Klimaatakkoord: in 2030 1,5 miljoen huizen aardgasvrij, en in 2050 alle 8 miljoen gebouwenSommigen zullen geneigd zijn de handdoek nu dan maar in de ring te gooien, maar misschien levert deze ‘rocky road’ richting aardgasvrij juist wel wijze lessen op. 

Door Ellen Oomen en Sylvia Sikkemazondag 24 januari 2021

Les 1: meer tijd (en helaas ook geld)

De ervaring van de proeftuinen leert ons dat er simpelweg meer tijd nodig is. Elke beleidsadviseur duurzaamheid weet inmiddels dat draagvlak en participatie onder bewoners cruciaal is voor het welslagen van de warmetransitie. Toch is dat regelmatig de sluitpost in de begroting en moet dit voor een appel en een ei gerealiseerd worden. De afvinkparticipatie die je daarmee krijgt werkt vaak contraproductief.  De ervaring uit de proeftuinen leert ons ook dat een individuele benadering meer effect sorteert dan de oorspronkelijk wijkgerichte. Dit betekent dat gemeenten rekening moeten houden met een intensiever en kostbaarder participatieproces.

Les 2: accent op energiebesparing 

Voor de derde lichting proeftuinen komt het accent te liggen op energiebesparing, isolatie en CO2 reductie, meer dan  ‘van het gas af’. Dit lijkt voor veel huizen een reëler streven. Ook hier liggen nog de nodige hobbels. Zo heeft de Tweede kamer in oktober 2020 een motie aangenomen die garandeert dat het aardgasvrij maken van woningen woonlastenneutraal moet zijn. Op het eerste oog heel sympathiek, maar dit wekt ook verwachtingen die niet waar te maken zijn. De motie werd aangenomen om iets te doen aan het afgenomen draagvlak onder burgers voor de warmtetransitiemaar het risico is juist dat het draagvlak onder inwoners hiermee verder afneemt.
Worden woningeigenaren niet blij gemaakt met een dode mus? Want wie gaat er betalen voor deze woonlastenneutraliteit? Het risico is dat hiervoor een sterke stijging van de energiebelasting nodig is. De lagere inkomens gaan dan verhoudingsgewijs meer betalen. Zij hebben vaak al een lage energierekening, een belastingverhoging raakt hun besteedbaar inkomen direct. 
Ook het alternatief -extra overheidssubsidies voor alternatieven- komt niet iedereen even veel ten goede. Want waar zijn de grootste subsidies nodig?  Precies. De grotere woningen met veel energieverbruik. De doelgroep die extra ondersteuning niet echt het hardst nodig heeft. 

Les 3: meer focus op de randvoorwaarden

Helaas trok minister Ollongren in september 2020 de stekker uit de gebouwgebonden financiering. Dit had hét instrument moeten worden voor verduurzaming van de Nederlandse woonvoorraad. Maar het bleek vooralsnog te duur en te ingewikkeld.
De financiering is gebonden aan een onderpand in plaats van aan een eigenaar. Hierdoor wordt het voor bewoners aantrekkelijker om lange termijn investeringen te doen, zonder zorgen over stijgende maandlasten. De kosten voor verduurzaming worden vereffend met de besparing in energielasten. Als de woningeigenaar verhuist terwijl de lening nog niet helemaal is afbetaald, dan blijft deze rusten op het onderpand. De volgende bewoner betaalt verder af.
Zonder gebouwgebonden financiering wordt het lastig woningeigenaren te verleiden tot de noodzakelijke investeringen. Zeker het isoleren van oudere, vrijstaande woningen - die er toch ruimschoots zijn in Nederland- is kostbaar. Tijd voor nieuwe gebouwgebonden constructies dus, want juist met dit soort instrumenten kun je wél een vorm van woonlastenneutraliteit garanderen.

Les 4: anders framen

Is het draagvlak voor aardgasvrij sterk afgenomen door de kosten? Of heeft dit te maken met  onduidelijkheid en wispelturig beleid vanuit de Rijksoverheid? De warmtetransitie wordt vaak in termen van kosten en aantallen geframed. De burger wordt benaderd als consument. Raad eens wat hij dan gaat doen? Juist. Hij gaat zich gedragen als consument. Het wordt tijd om het frame te kantelen en meer aandacht te vestigen op welzijn en comfort. Van koude, vochtige huizen naar heerlijk comfortabele woningen. Aan de bijdrage die je levert aan vermindering Co2 en de winst die dat betekent voor generaties na jou.

Les 5: kleinschalige oplossingen 

Collectieve oplossingen lijken de voorkeur te hebben, zowel bij inwoners als bij gemeenten. Een warmtenet is sexy. Maar de ervaring in de proeftuinen leert dat met name collectieve oplossingen lastig(er) te realiseren zijn. Een warmtenet klinkt fantastisch, in één keer een flinke hoeveelheid huizen van het gas af, maar er zitten veel haken en ogen aan. Alleen in hoogstedelijke gebieden kan zo’n collectieve oplossing interessant zijn. Maar niet heel Nederland is hoogstedelijk. Meer aandacht voor kleinschalige collectieve oplossingen op straat- of blokniveau is wenselijk. 

Stap voor stap en samen verder op weg

Hopelijk geven deze wijze lessen ons voldoende energie om gestaag én gezamenlijk onze weg te vinden richting aardgasvrije wijken en dorpen. Waarbij bewonersparticipatie op nummer 1 moet staan wil de transitie kans van slagen maken. Heb jij nog een les toe te voegen? We horen het graag!

Download onze whitepaper met 8 tips voor bewonersparticipatie hier.

Met veel praktijkervaring en een groot netwerk in de Gelderse samenleving helpen wij je graag de energietransitie in jouw gemeente tot een succes te maken!

Sleutelwoorden voor de aanpak die wij voorstaan: actieve bewonersparticipatie, óók van lastig te bereiken doelgroepen, goede communicatie en lokaal eigenaarschap. 

Over de auteurs: Ellen Oomen en Sylvia Sikkema

Meer weten? Neem contact op met 

EllenOomen@zorgbelanginclusief.nl of 06-57056289

sylviasikkema@zorgbelanginclusief.nl of 06-82330665