Een groot dilemma
Stel je voor dat de eindeloze wachttijden en torenhoge huren voor een ander huis, het onmogelijk maken om te verhuizen. In de tussentijd komen er allerlei mensen in je flat wonen waarvan je het gedrag niet begrijpt. Ze spreken niet dezelfde taal of hebben andere leefgewoonten. Dat kan een behoorlijk hinderlijke situatie zijn. Maar wat als het om je eigen kind met een licht verstandelijke beperking gaat die iedere keer vergeet om de muziek zacht te zetten? Een vriend met een alcoholverslaving die de hele hal volstopt met zijn lege kratten? Je zus die zo depressief is dat ze het vuilnis niet meer buiten zet? Of je dementerende vader die ineens de straat oploopt en iedereen aanklampt? Dan wil je graag dat buren wel begrijpend zijn en eventueel een handje helpen. En dat je kind, vriend, zus of vader toch nog welkom is op de voetbalclub en bij de kerk of uitgenodigd wordt voor de buurtbarbecue.
Het gaat om een levensgroot dilemma: Het is fijn als iedereen die het moeilijk heeft begrip krijgt en mee mag doen, maar hoe houden we het leefbaar en plezierig voor alle anderen? Dit is niet iets wat ‘de gemeente’ of ‘de zorg’ kan oplossen. We kunnen er allemaal een steentje aan bijdragen.
Een buurt voor iedereen
Hoe zorg je ervoor dat iedereen zijn plekje kan krijgen in onze samenleving? En zich thuis voelt in zijn eigen woonomgeving? Daarvoor zette Movisie handelingsaanwijzingen uiteen voor gemeenten, zorg- en dienstverleners en buurtbewoners in de publicatie 'Een buurt voor iedereen' .
1. Zorg voor onderling contact: als mensen elkaar leren kennen krijgen ze vaak meer begrip voor elkaar en is het minder moeilijk om iemand ergens op aan te spreken.
2. Zorg ervoor dat ook iemand met een beperking of eigen-aardigheid positief zichtbaar kan zijn. Denk aan daklozen die helpen met het vegen van de straat of iemand met een beperking die meehelpt koffie schenken.
3. Zorg er samen voor dat voorzieningen en activiteiten voor het algemeen publiek ook echt toegankelijk zijn. Ook voor mensen die niet zo gemakkelijk contact maken. Daarbij kunnen hulp- en dienstverleners maar ook vrijwillige maatjes ondersteuning bieden. Door uitleg of handelingsadviezen te geven en te bemiddelen bij eventuele problemen.
4. Zorg dat hulp- en dienstverleners echt beschikbaar zijn, dat wil zeggen gemakkelijk bereikbaar en dienstbaar zodat iemand met wie het minder goed gaat ook de hulp krijgt die hij of zij op dat moment nodig heeft. Maar ook dat de buurtgenoten bij hen te rade kunnen gaan als ze vragen hebben. Dat is meteen het vijfde punt.
5. Iedereen moet zich veilig kunnen voelen. Als buurtbewoner of als cliënt of als naaste weten dat je een hulp- of dienstverlener kunt bereiken als dat nodig is en dat deze je dan ook bijstaat, draagt daar aan bij.
Wat kun je als Adviesraad Sociaal domein hierin betekenen?
Bespreek met elkaar wat de visie van de adviesraad is. Hoe kijken we zelf aan tegen buurtbewoners met een beperking of een eigenaardig karakter? Vinden wij het belangrijk dat iedereen mee kan doen? Ga na hoe de zorg- en ondersteuning in de gemeente is toegerust. Hoe zit het met de beschikbaarheid? De kwaliteit? Wat zijn veiligheidsissues? Het vraagt ook enig onderzoek naar plekken in de eigen gemeente, waar aandacht voor het onderling samenleven nodig is. Daarbij kan helpen om na te gaan in hoeverre de vijf kenmerken hierboven van toepassing zijn. Door het vormen van een visie en het in kaart brengen wat er moet gebeuren sta je als adviesraad sterk in het gesprek met de gemeente.
Zo draag je als adviesraad een steentje bij aan ‘een buurt voor iedereen’.
Over de auteur: Anne-Marie van Bergen is senior adviseur Thuis in de wijk – Movisie.