Ten eerste is dit het versterken van de relatie tussen overheid en burger. Vertrouwen is daarbij het sleutelwoord. Het vertrouwen van de overheid in burgers staat momenteel volop in de maatschappelijke belangstelling, onder andere naar aanleiding van de toeslagenaffaire. Ook de Participatiewet legt veel nadruk op de handhaving van regels en verplichtingen van burgers. Andersom is voor succesvol beleid ook vertrouwen van burgers in de overheid nodig. Mensen met problemen durven zonder dat vertrouwen niet aan te kloppen bij gemeenten. Bijvoorbeeld door negatieve ervaringen in het verleden of het gevoel als potentiële fraudeur te worden behandeld. Hun problemen nemen daardoor mogelijk alleen maar toe. In de praktijk is het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen participatiecoaches en mensen in de bijstand soms een moeizaam en langdurig proces.
Ten tweede is een integrale aanpak nodig. De doelgroep van de Participatiewet heeft vaak problemen op meerdere terreinen, zoals een slechte gezondheid en schulden. Veel mensen hebben eerst hulp nodig op andere terreinen voor ze weer aan het werk kunnen. De decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hadden als doel integraal werken beter mogelijk te maken. In de praktijk zijn de domeinen ‘werk en inkomen’ en ‘maatschappelijke ondersteuning’ echter vaak nog gescheiden werelden. Professionals vanuit de verschillende domeinen maken lang niet altijd gebruik van elkaars kennis en expertise. Het beleid en de manier waarop de uitvoering is georganiseerd spelen hier ook een rol.
Tot slot moet het arbeidsmarktbeleid zich meer richten op de creatie van geschikte banen. De arbeidsmarkt lijkt steeds minder toegankelijk te worden voor sommige mensen. De eisen om ‘mee te kunnen doen’ worden hoger. Zo moeten mensen vaker (digitale) vaardigheden bezitten en krijgen meer werkenden te maken met emotionele belasting. Voor sommige mensen is dit niet haalbaar, bijvoorbeeld voor mensen met een verstandelijke beperking. Er zijn meer ‘banen op maat’ nodig om iedereen een kans te geven deel te nemen op de arbeidsmarkt.
Om mensen uit de doelgroep van de Participatiewet meer kansen te bieden, voldoen kleine aanpassingen dus niet. Het vraagstuk moet gezien worden in een breder kader, waarbij ook zaken als vertrouwen tussen overheid en burger, integraal werken en het brede arbeidsmarktbeleid een rol spelen.
Over de auteur: Patricia van Echtelt
Werkzaam bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en redactielid van het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken