Vereniging van adviesraden die de lokale overheid adviseren vanuit het inwonersperspectief

1 op de 8 kinderen in jeugdzorg … wat doen we daaraan?

Onlangs publiceerde het CBS de cijfers over het jeugdzorggebruik in 2019. In de leeftijdsgroep van 0 tot en met 17 jaar zijn 411 duizend kinderen in jeugdzorg geweest. Dat is 12 procent van alle jeugdigen, oftewel 1 op elke 8 kinderen. Dat is allemachtig veel. Wat is er met onze jeugd aan de hand? 

Door Tom van Yperen dinsdag 2 juni 2020

Het Nederlands Jeugdinstituut schreef over deze vraag een essay. We zagen namelijk dat in twintig jaar tijd het jeugdzorggebruik enorm is gestegen. Maar uit onderzoek blijkt dat de problematiek onder kinderen niet is toegenomen. De verklaring voor het groeiende zorggebruik zoeken wij daarom in andere factoren, zoals de tendens om normaal gedrag – zoals druk of opstandig zijn – te problematiseren, een verlaagde drempel tot de zorg en de beperkte mogelijkheid van de jeugdzorg om problemen duurzaam op te lossen. 

Wij vinden dat er veel meer aandacht moet komen voor het verbeteren van het oplossend vermogen van de jeugdzorg. De samenleving verwacht namelijk veel van jeugdzorgwerkers terwijl we nog niet over zoveel kennis beschikken om altijd effect te kunnen sorteren. Het is immers nog een jonge sector. Daar komt bij dat veel situaties van kinderen hun oorsprong vinden in problemen van hun ouders, zoals psychiatrische problematiek, schulden, conflictscheidingen. Normaal gedrag van een kind of jongere is in dergelijke situaties al snel te belastend en met een lage drempel is de jeugdzorg gauw ingeroepen.

Er zijn twee dingen nodig. Ten eerste: zet de ontwikkeling van integrale gezinshulp door. De  decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeente zou zorgen voor een betere samenwerking in het sociale domein, zo was de verwachting. Dat lukt nog niet erg. Maar het is onacceptabel dat we het jeugdzorggebruik zo laten oplopen, zonder dat die samenwerking op orde komt. Het tweede is: zet meer in op versterking van het gewone leven. Kinderen en hun gezinnen hebben veel minder hulp nodig als ze een stevig sociaal netwerk en een goede vrijetijdsbesteding hebben, als er maatjes zijn om ze te steunen, als ze kunnen participeren in de samenleving en werken aan goede competenties om het alledaagse opgroeien en opvoeden te versterken. Dat werkt preventief.

Kinderen en gezinnen zijn over het algemeen veerkrachtig. Die veerkracht is geen persoonskenmerk van kinderen en hun ouders, het is het resultaat van een samenspel tussen kind, gezin en omgeving. We moeten daarom af van het idee dat je de jeugdzorg kan inroepen om allerlei situaties te fiksen. Een sterke omgeving rondom gezinnen helpt het opgroeien en opvoeden in goede banen te leiden. Dat scheelt jeugdzorggebruik. En het is veel beter voor de kinderen en hun ouders.   

Bronnen:
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/18/443-duizend-jongeren-met-jeugdzorg-in-2019

https://www.nji.nl/nl/Kennis/Publicaties/NJi-Publicaties/Het-groeiend-jeugdzorggebruik

Over de auteur: Tom van Yperen is orthopedagoog en expert kwaliteit jeugdstelsel bij het Nederlands Jeugdinstituut en bijzonder hoogleraar bij de Universiteit Groningen.
Germie van den Berg is gezondheidswetenschapper en vakgroepleider passende hulp bij het Nederlands Jeugdinstituut.