Vereniging van adviesraden die de lokale overheid adviseren vanuit het inwonersperspectief

Meer overzicht en inzicht nodig in armoedehulp Veenkoloniën

In de Veenkoloniën, het gebied in Oost-Groningen en Zuidoost-Drenthe, is armoede een hardnekkig probleem [link]. Verschillende initiatieven proberen daarom de armoede in deze regio armoede te doorbreken of te verzachten. Nu het levensonderhoud door de stijgende prijzen steeds moeilijker te betalen wordt, raken sommige gezinnen verder en andere gezinnen voor het eerst afhankelijk van de hulp van anderen. Wij pleiten daarom voor betere evaluaties van de effectiviteit van interventies en meer overzicht in het aanbod zodat de ruimschoots aanwezige inzet in de Veenkoloniën de situatie van arme gezinnen kan verbeteren.

Door Erik Merx en Sander van Lanendinsdag 6 september 2022

Vanuit het onderzoek naar intergenerationele armoede in de Veenkoloniën zijn in 2021 zowel particuliere als (deels) door de lokale overheid bekostigde interventies geïnventariseerd. Hieruit kwam een veelheid aan initiatieven met een sterke diversiteit in doelen en doelgroepen naar voren. Bijvoorbeeld, een armoede- en schuldenpreventie programma voor jongeren, ontmoetingsdagen waar lotgenoten samenkomen en een ruilgoederenbank voor mensen met een kleine portemonnee. Deze veelheid en diversiteit toont de betrokkenheid van inwoners en overheden om hun medemens te helpen. Succesvolle interventies gaan echter verder dan goedbedoelde intenties. Daarom brachten wij ook in kaart hoe interventies helpen en hoe succesvol zij zijn. Daaruit kwamen twee obstakels naar voren: een gebrekkige kennis over effectiviteit en een versnipperd aanbod.

Effect deels onbekend

Van het overgrote deel van de interventies in de Veenkoloniën is niet bekend of zij armoede helpen voorkomen of verlichten. Bij ruim de helft is informatie over de effectiviteit afwezig. Bij één op de vijf interventies zijn er eerste aanwijzingen en bij iets minder dan 1 op de 10 vindt er nog onderzoek plaats. Nu heeft niet ieder initiatief een meetbaar effect nodig. Kleinschalige interventies hebben vaak geen capaciteit voor een effectstudie waardoor een goede onderbouwing ook voldoende is. Bij publiek gefinancierde interventies en grotere vrijwillige organisaties is een effectstudie wel wenselijk. Om de doelmatigheid te verantwoorden, maar ook om bewezen interventies op te kunnen schalen of te verspreiden naar andere gemeenten. Wij zien dus voldoende ruimte voor verbetering bij de bestaande interventies om, bijvoorbeeld in samenwerking met kennisinstellingen, de effectiviteit te evalueren.

Versnipperd aanbod

Een tweede obstakel ligt in het versnipperde aanbod van de verschillende lokale interventies naast de nationale initiatieven en regelingen. Veel interventies in de Veenkoloniën richten zich op een specifiek element van armoede, bijvoorbeeld gezondheid, financiële kennis, of voedsel. Door de gestegen energieprijzen zijn er vanuit de nationale overheid – wederom goedbedoelde – regelingen voor inkomensondersteuning of energiebesparing bijgekomen. Arme gezinnen kunnen hierdoor verstrikt raken in een wirwar van lokale voorzieningen, inkomensafhankelijke toeslagen en nationale regelingen. Hierdoor zijn ze veel tijd kwijt aan aanvraagprocedures, kennen zij vaak niet alle ondersteuningsmogelijkheden en kan de wisseling van contactpersonen de opbouw van vertrouwen bemoeilijken [link]. Specifieke interventies worden vaak juist ontworpen om effectief een deelprobleem van armoede op te lossen, maar lopen dus het risico om toegankelijkheid te verlagen en onzekerheid te verhogen. 

Wij pleiten daarom om blijvend in te zetten op het toegankelijker maken en samenbrengen van bestaande hulp. Daarin zien wij een centrale rol voor gemeenten. Zij kunnen informatie over particuliere interventies én (lokale) overheidsvoorzieningen samenbrengen en verspreiden, zowel digitaal, als op het gemeentehuis en via buurthuizen, bibliotheken en andere publieke gebouwen. Gezinscoaches kunnen worden ingezet om voor de moeilijk bereikbare gezinnen een vast aanspreekpunt te vormen en verbindingen te leggen met de verschillende instanties en organisaties. Op deze manieren kunnen gemeenten overzicht brengen en de effectiviteit van bestaande hulp verhogen.

Handreikingen

De diversiteit en veelheid van initiatieven rondom armoede in de Veenkoloniën is indrukwekkend en kunnen wij alleen maar steunen. Zonder deze initiatieven zou de voortdurende armoede in het gebied waarschijnlijk schrijnender zijn geweest. Ons onderzoek waardeert deze inzet maar biedt ook handreikingen om de bestaande interventies effectiever te maken in het verminderen of verzachten van armoede. Wij pleiten voor meer inzicht in de effectiviteit van interventies en een centrale rol vanuit de gemeentes om meer overzicht in het aanbod – ook de particuliere initiatieven - te creëren. Zo kunnen inwoners en gemeenten effectiever werken aan een samenleving met minder armoede, te beginnen in de Veenkoloniën.

Overde auteurs:

Erik Merx MSc. schrijft zijn proefschrift over skills matching bij de Hanzehogeschool Groningen en is daarnaast als kwantitatief onderzoeker betrokken bij het onderzoek naar intergenerationele armoede in de Veenkoloniën. 

Dr. Sander van Lanen promoveerde op de gevolgen van het Ierse bezuinigingsbeleid op jongeren uit achterstandswijken en houdt zich nu als universitair docent in Culturele Geografie bij de Rijksuniversiteit Groningen onder andere bezig met armoede.