Onzichtbare drempels
Het is een hele klus het verdrag van de Verenigde Naties ‘Onbeperkt meedoen’ in wijken en steden handen en voeten te geven. Vaak denken we daarbij alleen aan ouderen of mensen met lichamelijke beperkingen. Maar er zijn ook groepen met andere, soms onzichtbare beperkingen: verstandelijk beperkte mensen, patiënten met een GGZ-achtergrond en inwoners met een justitie-verleden. Zij wonen tegenwoordig steeds vaker in gewone huizen in wijken en buurten in plaats van in een instelling. Mensen die net een beetje anders zijn hebben een warme, veilige, en dus inclusieve wijk nodig om zich thuis te voelen. Zij hebben ook te maken met ontoegankelijkheid, niet letterlijk maar er zijn onzichtbare drempels. Die heten dan stigmatisering en uitsluiting.
Afgewezen
Een voorbeeld. Stel je voor: je stapt als hoogbejaarde weduwe een buurthuis binnen om te gaan eten. Je ziet een groepje vrouwen van jouw leeftijd bij elkaar zitten, met sommigen heb je wel eens een praatje gemaakt. Je wilt aanschuiven, maar pas als je dichterbij komt, zie je dat er weliswaar stoelen vrij zijn maar daar liggen tassen op. Dan krijg je te horen dat deze stoelen voor de vriendinnen zijn. Je druipt af en voelt je afgewezen. Vrijwilligers en professionals zouden moeten helpen om buurthuizen en ontmoetingsplekken gastvrij te maken, zouden zich bewust moeten worden dat uitsluiting snel op de loer ligt. De oplossing voor het probleem van de weduwe is eenvoudig: vrijwilligers kunnen afspreken de tafelzettingen in goede banen te leiden of afspreken dat er geen stoelen vrijgehouden worden.
Buitengesloten
Een buurt heeft een buurtapp, waar iedereen, ook mensen die psychisch anders in elkaar zitten, aan meedoet. Denken ze. Stel je voor dat je erachter komt dat er een buurtfeestje georganiseerd is, maar dat jij daarvoor – met je achtergrond in de GGZ - niet bent uitgenodigd. En ook niet gevraagd bent mee te helpen. Het is niet moeilijk voor te stellen dat je je dan niet welkom meer voelt, sterker nog: buitengesloten voelt. Zo creëer je onveiligheid in buurten. De sociale media zorgen voor steeds meer digitale uitsluiting.
Inclusieve plekken
Een GGZ-instelling organiseerde elke vrijdagmiddag een koffiemiddag. Het initiatief stierf een zachte dood, want niemand wilde met het stempel psychiatrisch patiënt geafficheerd worden. Het kan ook anders: zorg voor ontmoetingsplekken die wel inclusief zijn. Ik ken een tweedehandswinkel waar je ook koffie kunt drinken. Mensen kunnen daar als klant vrij rondlopen en een bakkie doen. Misschien komt iemand met een psychiatrisch verleden daar wel wekelijks langs en gaat van lieverlee hand- en spandiensten verlenen. Supermarkten of grote warenhuizen organiseren plekken waar klanten een kopje koffie kunnen drinken. Ik noem dat inclusieve plekken, plekken die ontstaan vanuit een andere bedoeling, waar geen stigma aan zit. Ik pleit voor meer van deze plekken.
Uitsluiting
Uitsluiting is, psychologisch gezien, bijna het ergste dat je kan overkomen. Menswaardigheid komt ook tot uitdrukking als mensen mee mogen doen. In een wijk moeten we warme plekken koesteren waar mensen zichzelf kunnen zijn of geprikkeld worden om mee te doen. De uitdaging in de participatiesamenleving is dat een deel van de professionele hulp niet nodig is of anders ingezet kan worden als mensen zich geaccepteerd voelen.
Adviesraden
Wat kunnen adviesraden hierin betekenen? Ze kunnen zich verdiepen in hoe uitsluiting werkt door met inwoners te spreken die daar zelf mee te maken hebben (gehad). Ze kunnen zich vergewissen of hun gemeente warme plekken heeft waar iedereen zich welkom voelt. Wat zijn obstakels voor een inclusieve wijk? Hoe kun je je bewust worden wat uitsluiting veroorzaakt? Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want daar moet je je dan wel voor openstellen. Maar een poging doen kost niets.
Over de auteur: Petra van der Horst is directeur Koepel Adviesraden Sociaal Domein
Lees ook 2 eerder verschenen blogs van Petra:
'Van individuele voorzieninigen naar collectief aanbod'
'Van gemeente naar gemeenschap'