Bij binnenkomst vertelt Greetje dat ze het leuk vindt weer eens bezoek te krijgen. Als we thee willen dan moeten we dat even in de keuken zetten. “Ik ben niet meer de jongste, dus als het moet besteed ik graag dingen uit!”. Greetje gaat er goed voor zitten en er ontstaat een zeer geanimeerd gesprek waarin Greetje honderduit vertelt over haar werk als verpleegkundige in het militair hospitaal. Mijn indruk is dat Greetje een pittige dame is geweest die zich de kaas niet van het brood liet eten. Als ik haar vraag hoe haar dag- en nachtritme eruit ziet vertelt ze dat ze door de week vroeg naar bed gaat omdat ze vroeg in het hospitaal wordt verwacht. Ze kan de patiënten natuurlijk niet voor zichzelf laten zorgen. Voor mij een indicatie dat Greetje misschien niet meer helemaal in de huidige tijd leeft. Ik kijk naar buiten en zie daar de volgende tram stoppen bij de halte van het 24 oktoberplein. Ik vraag Greetje hoe ze de maandag heeft beleefd. Ze vertelt dat ze een normale dag heeft gehad. Ze is opgestaan en na het aankleden in haar stoel gaan zitten om naar buiten te kijken, zoals ze elke dag doet. Ik vroeg haar hoe het voor haar was geweest, al die politie en de toestanden in Utrecht in haar achtertuin. Greetje kijkt me wat glazig aan; de computer in haar hoofd lijkt de vraag niet te kunnen verwerken. “Tsja, het is best wel saai hier, er gebeurt eigenlijk nooit iets. Ik vind het leuk om naar de kinderen bij de halte te kijken.” Voor mij was het duidelijk: ondanks dat ik zelf geen dokter ben constateerde ik dat de geest van Greetje langzaam aan het verdwijnen wasIk zou Greetje gunnen dat ze op een plek terecht komt waar er goed voor haar gezorgd wordt en ze heerlijk kan relaxen in een tuin, aan de vijver ofzo. De familie vond het hiervoor echter veel te vroeg. Greetje kon nog goed voor zichzelf zorgen en wist nog precies waar ze mee bezig was. Ingrijpen door Veilig Thuis was niet nodig want ze redden het allemaal nog wel zelf. Ingrijpen kón overigens, volgens de familie, ook niet omdat Greetje nog niet dement was. Het feit dat haar dochter zo nu en dan wonderlijk en agressief gedrag vertoonde was ook geen aanleiding om stappen te zetten, volgens de familie. Natuurlijk! Als ze straks echt oud werd en het niet meer zou gaan dan kon ik er op vertrouwen dat ze passende maatregelen zouden nemen! Collega’s en vrienden vragen me wel eens waarom ik zo actief ben rondom de meldingen over ouderen. Voor mij is dat duidelijk. Mensen zoals Greetje zijn niet meer in staat om voor zichzelf beslissingen te nemen en daarmee zichzelf te beschermen. Rondom kinderen is dit voor veel mensen een no brainer. Waarom zou dit niet net zo zijn rondom mensen zoals Greetje? Ik wil me hiervoor inzetten. Greetje woont inmiddels, door tussenkomst van een Kantonrechter, in een kleinschalige woonvoorziening waar ze een tuin met vijver heeft. Greetje heeft het hier naar haar zin. Ze vertelt honderduit over het feit dat ze al jaren in deze woning woont en elke dag uit de schuur haar fiets pakt en naar het militair hospitaal fietst. Ze kan de patiënten natuurlijk niet voor zichzelf laten zorgen. Ik ben geen dokter, maar constateer dat er bij Greetje in elk geval sprake is van enig vrolijk verval.
Wat kunnen adviesraden doen?
Ouderenmishandeling is een thema dat overal voor kan komen. Situaties worden vaak niet als zodanig herkent omdat deze al lang slepen of voor de betrokkenen ‘normaal’ zijn geworden. Ik vind het belangrijk in het herkennen van deze situaties om een nieuwsgierige houding aan te blijven nemen. Ondanks dat een situatie wellicht normaal wordt gevonden kan het zijn dat een betrokkene er toch wel echt last van heeft maar dit niet durft te benoemen. Het helpt dan om vragen te stellen die anderen niet stellen. Ook vooral vragen te stellen aan de betrokkene/oudere zelf. Vaak is het zo dat de familie het woord doet voor hen omdat deze vinden dat ze het beter kunnen vertellen. De oudere zelf heeft echter ook zijn of haar eigen verhaal; ook als er sprake is van een vorm van (lichte) dementie. Ik neem mijzelf altijd voor om te letten op wat ik zelf eigenlijk vindt van een situatie en die te bevragen, zonder hierbij meteen een waarde oordeel te vellen. Niet elk vermoeden van Ouderenmishandeling hoeft op per sé een mishandelingssituatie te zijn. Er is maar één manier om dit te toetsen en dat is door de zorgen bespreekbaar te maken. Dus ik zou adviseren aan medewerkers van een gemeente orgaan om alert te blijven. Bij WMO aanvraag door te vragen naar de vraag achter de traplift of budgetbeheer. Mogelijk is er niets aan de hand maar mogelijk ben jij ook de persoon die juist de vraag stelt die niemand anders stelt.”
Over de auteur: Hans Douma is medewerker bij Veilig Thuis
*Namen zijn gefingeerd