Vereniging van adviesraden die de lokale overheid adviseren vanuit het inwonersperspectief

Wie is er dakloos?

Afgelopen week viel mijn oog op een kop van een post: ‘Er is weinig zicht op het werkelijke aantal dakloze mensen in Nederland.’ De vraag is natuurlijk of het aantal daklozen ertoe doet. Jawel, want als je dat weet, dan weet je hoe groot het ‘probleem’ is dat moet worden opgelost. Maar zoals vaak in politiek polderend Nederland is ‘het aantal’ een compromis tussen verschillende belanghebbenden, gevangen in een definitie. Het is afhankelijk van een definitie die mensen in- en uitsluit. En in het verlengde ervan is het afhankelijk van wie er ‘verantwoordelijk’ voor is, er geld voor krijgt en resultaat moet behalen.

 

Door Niki Schipperzaterdag 20 mei 2023

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek telde Nederland op 1 januari 2021 32.000 daklozen. Het CBS vergelijkt hiervoor drie registers: het aantal personen in het bijstandsregister zonder vaste verblijfplaats, het aantal mensen dat volgens de Basisregistratie Personen verblijft in de nachtopvang, en een selectie uit het Alcohol en Drugs Informatie Systeem. In deze telling zitten dus een aantal ‘groepen’ daklozen niet, bijvoorbeeld jongeren, ouderen en mensen die niet ingeschreven staan bij het BPR.

Minderjarigen

Volgens mij is niet enkel het huidige aantal daklozen relevant. Ook zou relevant moeten zijn hoe de stroom van daklozen afneemt en wordt aangevuld. Zo telt het CBS minderjarigen niet mee, die staan meestal ingeschreven bij hun ouders. Het gaat dan om de 1650 kinderen die in 2020 met ouder in de maatschappelijke opvang zaten. Als een jongere in de jeugdbescherming die 18+ wordt, zijn ‘verblijf’ kwijtraakt en bijstandsgerechtigde wordt, telt weer wel mee. De bijstandsgerechtigde dakloze die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, telt niet meer mee. En dan zijn er nog de ‘niet-rechthebbenden’, de dakloze arbeidsmigranten of uitgeprocedeerde asielzoekers.

Definitieprobleem

Het definitieprobleem is erkend door de regering. Bij het Nationaal Actieplan Dakloosheid komt zij met een voorstel: “Bij het verzamelen van data over dakloosheid zal daarom toegewerkt worden naar het hanteren van de ETHOS Light definitie (European Typology of Homelessness and Housing Exclusion). Dit is de Europese definitie van dakloosheid die wetenschappelijk algemeen erkend wordt.”

ETHOS Light gaat uit van 7 categorieën:
1. Mensen die in openbare ruimte slapen 
2. Mensen in noodopvang 
3. Mensen in tijdelijke dak- en thuislozenopvang (residentieel)
4. Mensen die langer dan noodzakelijk in een instelling verblijven vanwege gebrek aan huisvesting (GGZ, BW, jeugdzorg, detentie) 
5. Mensen die op onconventionele woonplekken (camping, bootjes, auto’s) verblijven vanwege gebrek aan huisvesting 
6. Mensen die noodzakelijkerwijs bij vrienden, kennissen, familie wonen (bankslapers) 
7. Mensen die geconfronteerd worden met dreigende huisuitzetting

Schimmige gebieden

Dit lijkt mij een completere en overzichtelijke lijst. Toch wordt volgens mij door het aantal categorieën uit te breiden het probleem van de hoeveelheid daklozen groter. Immers, bij elk van deze categorieën zijn er weer schimmige gebieden. 
Met categorie 5 wordt, bijvoorbeeld, waarschijnlijk vooral de schrijnende huisvesting van sommige arbeidsmigranten ondervangen. Maar vallen er ook studerenden met illegale onderhuurcontracten onder?

Een van de doelen van het nationale actieplan dakloosheid is om te gaan meten volgens de ETHOS Light definitie. Pilots starten hiervoor in 2023. Het zal zeker nog een paar jaar duren voordat het aantal daklozen bekend is.

HET doel van het actieplan is dat in 2030 dakloosheid is beëindigd. Ik hoop dat het tellen en uitrekenen in 2030 inderdaad op 0 uitkomt.

Over de auteurNiki Schipper is voorzitter van het bestuur van Stichting Straatnieuws Utrecht. Zo’n 20 jaar geleden vervulde ze de functie van ‘straatadvocaat’ in Rotterdam. Vanuit die hoedanigheid schreef ze een column voor Straatnieuws Rotterdam. Nu schrijft ze er elke drie weken een voor de Utrechtse Straatnieuws. Bovenstaande blog verscheen eerder als column in de Utrechtse Straatnieuws.