Vereniging van adviesraden die de lokale overheid adviseren vanuit het inwonersperspectief

Gebouwen voor mensen

Mijn opa zat huilend aan tafel. Het ging niet meer. Hij kon het niet. Met mijn oma woonde hij in een gezellig klein hoekhuis op de Veluwe. Vlakbij mijn thuis. Als kleine jongen ging ik er met veel plezier op bezoek. Oma wilde wat meer leven in de brouwerij. Bij vriendinnen in een bejaardentehuis, dat leek haar wel wat. Opa niet: “Ik wil niet met al die oude mensen in een gebouw.”, zei hij dan. Toch had oma doorgedrukt, girlpower avant la lettre. Maar op de ochtend van de verhuizing zag ze dat het haar man brak.

Door Mark Mobachdinsdag 25 februari 2020

Als mensen zijn we vaak heel verschillend, maar één ding hebben we met elkaar gemeen: we houden niet van verandering. Uit ons onderzoek blijkt dat ziekte- en sterftecijfers in de ouderenzorg na verhuizingen vaak verhogen. Als we langer thuis blijven wonen is dat voor velen dus goed nieuws. Maar wat betekent dit voor onze gebouwen? Ik droom een stip aan de horizon.

Onze huizen zijn veilig en vertrouwd, een echt thuis. Elk huis is logisch ingedeeld, nodigt uit om te bewegen en voorkomt vallen. De akoestiek is fijn, net als licht, lucht en temperatuur. Het is prachtig vormgegeven. Door de ruimte om ons heen voelen we ons goed. Het uitzicht is prachtig. Er is groen, water en er zijn Hollandse luchten. Er is geen overlast van geluid, stank of straatvuil. De woning nodigt uit om naar buiten te gaan en te bewegen. We kunnen er veilig spelen, fietsen en wandelen. Het is vriendelijk, voor step en rollator. Het huis is generatief, (re)produceert water, eten en energie. Als zonnebloemen, altijd gericht op de zon. 

In de buurt helpen we elkaar, hoe druk we ook zijn. Ouderen zijn er voor kinderen, ouders voor ouderen. Zeker als het tegenzit. Sociale media en technologie ondersteunen ons daarbij. Naarmate we ouder worden blijven we er graag wonen. Veel zorg wordt op afstand gedaan, maar als er hulp nodig is, is er altijd een mens in de buurt. We respecteren elkaars grenzen en privacy. Omdat scholen, winkels en zorg in de buurt zijn trekt iedereen er zoveel mogelijk zelf op uit. Daardoor ontmoeten we elkaar, in elke levensfase.

Deze gebouwen voor mensen maken we zo, vanaf morgen. Maar welke waarde heeft het? Het is immers mijn droom, maar hoe is úw droom? Hoe eerder we daarover met elkaar gaan praten hoe beter. In elk geval ruim vóór de dag van de verhuizing.

Mijn oma nam die ochtend een pijnlijk besluit. “We gaan niet verhuizen”, zei ze. Alles werd afgeblazen. Dozen weer uitgepakt. Een sterke vrouw. ‘Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald’, moet ze gedacht hebben. En ze leefden nog lang en gelukkig samen, sans rancune.

Over de auteur: Mark Mobach (m.p.mobach@pl.hanze.nl) is lector Facility Management en leading lector van Kenniscentrum NoorderRuimte aan de Hanzehogeschool Groningen en lector Ruimtelijke Omgeving en de Gebruiker bij De Haagse Hogeschool. Mark doet met zijn lectoraat onderzoek op het snijvlak van ruimte en organisatie, zoals beschreven in Een organisatie van vlees en steen, met een focus op zorg, onderwijs, kantoren en openbare ruimte. Hij ontving daarvoor recentelijk de Deltapremie. Meer info: https://nl.linkedin.com/in/markmobach.