De sociale basis bestaat uit laagdrempelige voorzieningen waar mensen terecht kunnen voor hulp en ondersteuning. Zoals de bibliotheek, het buurthuis of het gezondheidscentrum. De sociale basis bestaat ook uit groepen bewoners die zich samen inzetten voor iets, of samen leuke dingen doen. Uit gemeenschappen. Een gemeenschap is dus een groep mensen die bij elkaar hoort en een eenheid vormt, omdat ze iets gemeenschappelijks delen. En andersom: omdat mensen erachter komen dat ze iets gemeenschappelijks hebben, sluiten ze zich aan bij anderen en worden ze een eenheid. Dat gemeenschappelijke kan van alles zijn. Je woont in dezelfde buurt, je hebt dezelfde hobby of je deelt een gezamenlijk belang: geen windmolens bij je dorp. Gemeenschappen zijn er altijd en ze zijn er in allerlei soorten en maten, soms hecht en soms minder hecht. Van de groep vrijwilligers van de voedselbank tot aan het plaatselijke koor.
Versterken van gemeenschappen
Bij samenlevingsopbouw staat het werken met en vanuit gemeenschappen centraal met het doel om deze gemeenschappen te versterken. Daarvoor wordt aangesloten bij die gemeenschappen en de hulpbronnen en talenten waarover zij beschikken. Zodat bewoners zo veel mogelijk zelf doen, met hun inzet én met hun instemming. Het gaat dus ook over zeggenschap hebben. Zelf mogen beslissen en eigenaarschap hebben over waar je je als bewoners voor wil inzetten en hoe je dat wil doen. Gemeenschapsversterking betekent dus niet sturen, geen dingen opdringen, gemeenschappen niet inschakelen voor een taak die je als overheid belangrijk vindt en niet overnemen. Dat werkt niet.
Wat werkt wél?
Gelukkig is er best veel bekend over wat er wél werkt bij samenlevingsopbouw. Dat is uitgewerkt in het Movisie dossier Wat werkt bij Samenlevingsopbouw waaraan ik heb meegewerkt. Zo weten we dat je bij samenlevingsopbouw niet alleen werkt aan sociale relaties en cohesie tussen mensen. Maar dat je ook in moet zetten op capaciteitsontwikkeling en hoe mensen van en met elkaar leren. Dat bewoners vaardiger worden in iets, meer kennis krijgen, maar ook inzicht in het standpunt en de belangen van andere bewoners, en daarmee ook weer meer inzicht in zichzelf. Want dat komt zowel ten goede van bewoners als van de gemeenschap.
Een laatste doel is dat je werkt aan democratie en zeggenschap. Dat mensen hun mening naar voren mogen brengen, dat er naar elkaar geluisterd wordt, dat mensen mee mogen beslissen en mee mogen uitvoeren. Dat er steeds opnieuw gekeken wordt: wie horen we nu niet. Ook blijkt uit bestudering van veel bronnen dat er 12 werkzame factoren zijn die ertoe doen bij samenlevingsopbouw. Zoals continuïteit en duurzaamheid: langdurig betrokken kunnen zijn bij bewoners in een wijk en meerjarige financiering van accommodaties bijvoorbeeld. Een andere factor is ervoor zorgen dat mensen met elkaar in contact en gesprek komen bijvoorbeeld op laagdrempelige ontmoetingsplekken, zoals in de bibliotheek.
Vakmanschap
Om kunnen gaan met diversiteit en conflict is ook zo’n werkzame factor. Want als mensen samen komen en samen iets doen, is er ook altijd schuring, meningsverschillen en gedoe. Werken aan samenlevingsopbouw is echt niet altijd gezellig en leuk. Tot slot is er vakmanschap voor nodig. Samenlevingsopbouw vraagt investeren in voldoende professionals in iedere wijk die dit vakmanschap in huis hebben. En hen de opdracht en middelen meegeven dat zij hun vakmanschap kunnen doorontwikkelen.
Over de auteur: Mariël van Pelt is expert professionalisering van sociaal werk bij Movisie, lector Sociale Veerkracht bij Fontys Hogeschool en medeauteur van het dossier Wat werkt bij Samenlevingsopbouw.