Vereniging van adviesraden die de lokale overheid adviseren vanuit het inwonersperspectief

Behoefte aan kaders bij duale inburgeringstrajecten

Vanaf januari 2022 is de nieuwe Wet inburgering van kracht. Hoofddoel van de nieuwe wet is dat inburgeraars volwaardig meedoen, het liefst via betaald werk. Om dit te bereiken ligt de focus naast taal en kennis van de Nederlandse maatschappij op participatie. Maar zijn deze wel te combineren?

Door Roxy Damenvrijdag 23 februari

Uit onderzoek weten we dat het leren van het Nederlands soepeler gaat wanneer men taal ook in praktijk kan brengen [1]. Tegelijkertijd kan een betere taalvaardigheid participatie bevorderen [2,3,4]. Bovendien wijzen studies onder nieuwkomers naar hun eigen wens om de taal te kunnen oefenen en leren in de praktijk [5,6]. Gezien de krappe arbeidsmarkt van de laatste jaren zou hier een win-win situatie kunnen ontstaan. Als inburgeraars door het combineren van taal én werk sneller de taal leren én eerder participeren, plukken zowel inburgeraars als de samenleving daar op de korte en lange termijn de vruchten van. Het is dan ook niet verassend dat men binnen de nieuwe Wet inburgering inzet op dualiteit. 

Duale trajecten in de inburgeringspraktijk

Hoewel duale trajecten gunstig blijken, leiden deze binnen de inburgeringspraktijk nog tot onduidelijkheid. Dit blijkt onder andere uit meerjarig onderzoek dat de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en de afdeling Onderzoek en Business Intelligence (OBI) van de gemeente Rotterdam doen naar de opzet en uitvoering van het nieuwe inburgeringsbeleid Rotterdam [7], maar ziet men ook landelijk terug [8,9]. 

Inburgeraars, en daarmee ook aanbieders en gemeenten, lijken in de knel te komen bij het combineren van inburgering en (vrijwilligers)werk. De vraag is dan ook wat de voorkeur krijgt, inburgeren (I-wet) of (vrijwilligers)werk (P-wet)? (Vrijwilligers)werk beslaat weliswaar de hoofddoelstelling van de wet, maar kan een tijdige inburgering ook in de weg staan doordat inburgeraars niet naar de les kunnen door hun werk of andersom. Bovendien spelen, met oog op duurzame participatie, ook afwegingen voor de langere termijn. Inburgeraars zouden wellicht een betere arbeidsmarktpositie kunnen bekleden nadat zij ingeburgerd zijn. Tegelijkertijd bestaat bij sommige inburgeraars juist de wens om zo snel mogelijk te werken en wordt de inburgering als een last gezien in plaats van als een investering.

Nood aan duidelijkere kaders rondom dualiteit

Dat er rondom het combineren van inburgering en participatie verschillende mogelijkheden zijn past bij een ander streven uit de wet, dat naar maatwerk. Echter lijkt er nu te veel ruimte te zijn voor de eigen invulling hiervan, waardoor er grote verschillen (kunnen) ontstaan binnen en tussen gemeenten. Zulke verschillen zijn onwenselijk en dus is hierover behoefte aan duidelijkere kaders vanuit het Rijk. Een eenduidig afwegingskader voor gemeenten over de eisen die vanuit de Inburgerings- en P-wet aan inburgeraars worden gesteld, en hoe hier in de praktijk mee om te gaan, zou hier uitkomst kunnen bieden. Tegelijkertijd is het belangrijk dat er binnen die kaders ruimte blijft bestaan voor gemeenten, om deze op hun eigen manier in de praktijk te kunnen brengen. Gemeenten hebben nu eenmaal de regierol gekregen en moeten ook de tijd krijgen om deze naar behoren te kunnen vervullen.

Over de auteur: Roxy Damen is als postdoc onderzoeker verbonden aan de Erasmus Universiteit (EUR).

Referenties

  • [1] Oostveen, A., Klaver, J. Buimer, L. en Molleman, S. (2021). Evaluatie VOI pilot duale trajecten.
  • Amsterdam: Regioplan. 
  • [2] Dagevos, J., & Odé, A. (2011). Inburgering en taal. In E. Dourleijn, & J. Dagevos (Eds.),
  • Vluchtelingengroepen in Nederland. Over de integratie van Afghaanse, Iraakse, Iraanse en
  • Somalische migranten (pp. 58–80). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.  
  • [3] de Vroome, T., & van Tubergen, F. (2010). The employment experience of refugees in the Netherlands.
  • International Migration Review, 44(2), 376–403.
  • [4] Chiswick, B. R., & Miller, P. W. (2009). The international transferability of immigrants’ human capital.
  • Economics of Education Review, 28(2), 162–169. 
  • [5] Damen, R., van der Linden, M., van Dam, A., & Dagevos, J. (2019). Een stroef begin. Vroege integratie
  • en eerste ervaringen van statushouders met het SNTR-programma en gemeentelijk beleid. 
  • Rotterdam: Erasmus University Rotterdam.
  • [6] van Liempt, I., & Staring, R. (2020). Nederland Papierenland: Syrische statushouders en hun ervaringen
  • met participatiebeleid in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
  • [7] Damen, R., Hekelaar, A., Dagevos, J., Bruggeling, D., Moors, F., Watzeels, A. en Bakker, L. (2023). Van
  • start met het nieuwe inburgeringsbeleid in Rotterdam. Rotterdam: OBI/EUR.  
  • [8] Razenberg, I., de Gruijter, M. Nijs, T. en Sikkema, M. (2022). KIS-Monitor 2022. Gemeentelijk beleid
  • arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten. Utrecht: KIS/Divosa.
  • [9] Zwanepol, M., Onstenk, A., van der Laan, S., van der Maas, G., Huisman, M. en Blom, M. (2022).
  • Monitor werking en ontwikkeling van de inburgeringsmarkt. Eerste meting – 2022. Utrecht:
  • Significant.