Vereniging van adviesraden die de lokale overheid adviseren vanuit het inwonersperspectief

Wie hoort waarbij?

In het afgelopen jaar ben ik regelmatig gevraagd naar een omschrijving van mensen die begeleid en beschermd wonen. Soms kwam de vraag voort uit nieuwsgierigheid. Meestal kwam het voort vanuit een afbakeningsvraagstuk. Welke indicaties zijn op deze mensen van toepassing? Waarom zouden deze mensen voorrang moeten krijgen bij de vaccinatiestrategie? Horen deze mensen thuis in de Wmo of in de Wlz? En waarom eigenlijk? Zeker met alle digitale overleggen vanuit de thuissituatie zou je haast vergeten dat het om mensen gaat. En voor je het weet ben je bezig met het versterken van een stigma dat toch al zo hardnekkig aan de orde is.

Door Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppinkmaandag 22 maart 2021

Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW) zijn in 1989 opgericht als alternatief voor de excluderende en dehumaniserende gevolgen voor mensen met langdurende psychiatrische problematiek. Tot die tijd meestal gehuisvest, op grootschalige verblijfsafdelingen van klassieke psychiatrische instituten ver van de bewoonde wereld. RIBW’s zijn ontwikkeld als  maatschappelijk alternatief voor intramurale voorzieningen om een brug te slaan tussen de intramurale GGZ naar sociale inclusie en participatie in de ‘gewone’ samenleving in een ‘gewone’ wijk. RIBW’s noemen zich tegenwoordig vaak geen RIBW meer. De focus is in de loop van tijd ontwikkeld van bescherming naar ontplooiing; van beschermd wonen naar beschermd thuis. 

In plaats van eindeloos te proberen mensen in definities te vangen helpt het om veel meer te luisteren naar ervaringsverhalen, om mensen echt te ontmoeten. Instroom gaat over verhalen van mensen die op een of andere manier vastlopen. Problemen met uitstroom gaat vaak over wijken die niet welkom zijn, gebrek aan betaalbare huisvesting, een samenleving die niet echt inclusief is.

In een inclusieve samenleving kan iedereen naar vermogen meedoen en op een gelijkwaardig manier als burger deelnemen aan de maatschappij. Het is nodig dat de focus daarbij verschuift van ziekte naar gezondheid en herstel. Mensen wonen waar mogelijk zelfstandig thuis en ontvangen wanneer nodig zorg en ondersteuning in hun eigen leefomgeving.  De zorg en ondersteuning worden in de wijk vormgegeven in nauwe samenwerkingsverbanden tussen GGZ-professionals, ervaringsdeskundigen, mensen met psychische aandoeningen zelf, hun sociale netwerken (waaronder familie en vrijwilligers) en netwerken van andere voorzieningen in de wijk.

Soms hebben mensen een probleem. Ze zijn geen probleem. Het enige probleem is dat deelname aan de samenleving niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Soms gaan mensen onderuit in het systeem. Daar hebben we wat in te doen met elkaar. Het is zo mooi om dan verhalen te horen van mensen die stappen hebben kunnen zetten om het weer (meer) zelf te kunnen en de ervaring hebben dat met hulp en begeleiding ze hun leven weer terug hebben gekregen. Waar ik zin in heb na de lockdown? Weg achter het scherm vandaan, koffie drinken met de mensen achter deze verhalen.

Over de auteur: Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink is directeur Valente.